Dus je bent begonnen aan je reis om bioloog te worden. Sommige colleges zijn interessant, andere zijn saai, maar je begint langzaam te merken welk onderzoeksgebied je het leukst vindt. Na het aanscherpen van je vaardigheden in het lab vraag je je misschien af wanneer die kennis zal worden toegepast op je eigen project? Misschien begin je posters te bekijken op de universiteit of lees je de site door van een onderzoeker of, nog beter, een onderzoeker die je via je studie hebt leren kennen. Denk je: “Wow! Wat zij doen is cool!”? (Zo niet, dan zou je dat eigenlijk wel moeten denken: er zijn een heleboel fascinerende onderwerpen die wachten om bestudeerd te worden!) Wat is de volgende stap? Hoe kun jij als bachelorstudent een bijdrage gaan leveren aan de wereld van de wetenschap?

In het zesde semester van de bachelor Biologie moeten studenten een stage afronden om hun Bachelor of Science te behalen. Deze stage moet worden gelopen bij een van de instituten die aan de universiteit zijn verbonden, waaronder, maar niet beperkt tot, het IBL, Naturalis, de Hortus Botanicus en het LUMC. Het onderzoek bij Naturalis is gericht op de beschrijving van biodiversiteit en natuurbehoud. In de Hortus Botanicus leggen wetenschappers de diversiteit en relaties binnen plantengroepen zoals de orchideeën of bekerplanten bloot, en geven voorlichtingen over invasieve plantensoorten aan het algemene publiek. Het IBL (Institute of Biology Leiden) is het hart van de afdeling biologie. De onderzoeksthema’s zijn onderverdeeld in dier-, planten- en microbiële wetenschappen en vier onderzoeksthema’s: Bioactive Molecules, Development and Disease, Evolution and Biodiversity en Host-Microbe Interactions. Tenslotte is het LUMC natuurlijk gericht op onderzoek op medisch gebied.

Hoe vind je een adviseur? De makkelijkste manier (en in tijden van Corona de meest praktische) is om via e-mail contact op te nemen met onderzoekers. Als er de eerste keer niet wordt gereageerd, wees dan niet bang om een of twee herinneringen te sturen! Een andere manier is om met je docenten te praten. Praat met hen na de les of bezoek hen zelfs tijdens hun kantooruren (als dat weer mogelijk is). De meesten van hen zullen openstaan voor studentenprojecten als je oprechte interesse toont. Zelfs als ze zelf de capaciteit niet hebben, kunnen ze je misschien doorverwijzen naar hun collega’s met een soortgelijk onderwerp.

Hier volgen enkele ervaringen van voormalige studenten die nu de Master Biology volgen:

Jöran, nu studentambassadeur voor bachelorstudenten, liep stage bij Naturalis.

“Mijn advies is om gewoon mensen te mailen die op jouw interessegebied werken en te kijken of ze je iets kunnen bieden! Als je enthousiast bent, zijn er vaak heel veel mogelijkheden.”

Jöran wist zeker dat hij iets met planten wilde doen en zocht online naar mogelijkheden. Hij nam contact op met een docent die hem vervolgens doorverwees naar zijn toekomstige adviseur! Het onderwerp waar hij aan werkte was de geschiedenis en het belang van herbaria en het gebruik van labels daarin. Door corona bestond zijn project uit theoretisch werk in de vorm van twee literature reviews. Toch vindt hij dat hij tijdens het proces veel heeft geleerd. Niet alleen over het onderzoeksgebied waarin hij geïnteresseerd was, maar ook over het proces van onderzoek doen.

Mieke loopt momenteel een MSc stage bij het CML (Centrum voor Milieuwetenschappen) en gaf een heel persoonlijk inkijkje in het stageproces.

“En zeker als je hierover in LSM wilt schrijven – en biologiestudenten dit lezen – is het belangrijk om te vermelden dat het proces zelf mentaal soms best pijnlijk was.”

Mieke wist van het lab via kennissen die er eerder stage hadden gelopen (het helpt om je medestudenten naar hun ervaringen te vragen!). Twee jaar van tevoren nam ze contact op met haar adviseur, dr. Marcel Schaaf. In haar project onderzocht ze hoe een klasse van ontstekingsremmende steroïdhormonen de rekrutering van neutrofielen en macrofagen (cellen van het immuunsysteem) beïnvloedt. Door corona was haar project gericht op computationeel werk en kon ze geplande experimenten niet uitvoeren. Ze beschrijft de stage als een intimiderend proces, maar benadrukt ook dat je er na afloop als een veel betere onderzoeker uitkomt.

Lisa raadt aan om er vroeg over na te denken en interesse te tonen in onderwerpen die je aanspreken.

“Bedenk voor jezelf wat je uit je project wilt halen: wat wil je leren en bereiken? Het klinkt eenvoudig, maar het kan zowel jou als je (toekomstige) begeleider helpen om verwachtingen te managen en een project te creëren dat het beste bij je past.”

Lisa nam aanvankelijk contact op met een groep op CML voor onderzoek naar nanodeeltjes, maar was daar helaas te laat voor. Gelukkig nam ze ook contact op met een docent mariene biologie die zelf geen plek beschikbaar had, maar haar doorverwees naar een collega die dat wel had. Haar stage vond plaats bij Naturalis, met als onderwerp reuzenmosselen in de aquariumhandel. Hoewel het beperkt was tot theoretisch en statistisch werk vanwege corona, was ze toch erg blij met het onderzoeksonderwerp.

Kun je geen onderwerp vinden binnen de afdeling Biologie? Lees dan over de stage-ervaring van Megan.

“Ik ben echt van het interdisciplinaire onderzoek, en ik kon toen niet echt genoegen nemen met een project bij het Instituut voor Biologie of Naturalis Biodiversity Center.”

Megan was erin geïnteresseerd om haar project op een andere afdeling te doen en stuitte op een interessant onderwerp bij de afdeling archeologie. Ze mailde de hoofdonderzoeker, die blij was met een stagiaire met een biologie-achtergrond. Haar onderzoek richtte zich op het plantaardige dieet van Neanderthalers uit de Shanidar-grot in Irak, onder begeleiding van Dr. Amanda Henry.

Extra tip: projecten doen aan een andere faculteit binnen de FWN is mogelijk, maar daarvoor is goedkeuring van de examencommissie nodig. Dus als je het project met je adviseur hebt besproken, zorg er dan voor dat je op tijd contact opneemt met de examencommissie!

Ik hoop dat hun unieke verhalen je hebben geïnspireerd om na te denken over je eigen stage en misschien te gaan rondneuzen naar mogelijkheden. Het is immers een spannende eerste kans om alle kennis die je via colleges en labsessies hebt vergaard, toe te passen! Als je al een stageplaats in gedachten hebt, ga er dan voor en zoek contact! Het is nooit te vroeg om te beginnen met rondvragen, maar begin uiterlijk in je derde jaar met zoeken.

“Stress je er ook niet te veel over! You got this :)” – Lisa, overigens ook hier bij LSM in de redactie zit