Exoplaneten, we komen er aan!(?)
Mars lijkt binnen bereik, maar hoe zit het met exoplaneten? En zouden we op deze planeten buiten ons zonnestelsel kunnen wonen? In dit artikel praat ik met voormalig exoplaneten-expert bij ESA en gasthoogleraar Malcolm Fridlund over de dag dat de mensheid een andere planeet thuis mag noemen.
Zijn er ergens aardachtige planeten?
Als we naar exoplaneten toe willen, moeten we ze eerst nog even vinden. Om ze te vinden, gebruiken astronomen twee methoden, legt Fridlund uit. Bij de eerste, de radiële snelheidsmethode, kijk je naar de beweging van sterren als gevolg van de gravitatiekracht van de planeet. De andere methode maakt gebruik van eclipsen: “Als een planeet voor een ster langs schuift, zien we de ster iets minder fel schijnen. Zelfs als de planeet klein is, zoals de aarde, blokkeert deze 0,01% van het licht. Een planeet zoals Jupiter belemmert 1% van het licht van de zon.” Deze transit methode wordt gebruikt door de COROT ruimtetelescoop, een ESA missie waar Fridlund aan gewerkt heeft.
“Wij en andere organisaties hebben tot nu toe zo’n 5000 planeetsystemen gevonden. Ze zijn allemaal uniek: verschillende planeetconfiguraties, verschillende groottes en verschillende dichtheden.” Geen van deze systemen lijkt op ons zonnestelsel of onze planeet. Zo had de eerste planeet die COROT heeft gevonden met een aardachtige dichtheid een jaar van slechts twintig uur. De kleine baan en de nabijheid tot de ster maken de planeet ongeschikt om te bezoeken. Het is simpelweg te heet.
Zullen we ooit een exoplaneet vinden die op de aarde lijkt, tussen al deze rare planeten die in niets op onze thuisplaneet lijken? “Nou ja, we zijn pas 25 jaar geleden begonnen met exoplaneten bestuderen en het wordt tegenwoordig veel serieuzer genomen. Het is een populair onderwerp: de zoektocht naar de heilige graal, om een aardse analogie te gebruiken,” licht Fridlund toe. “Als er planeten zoals de onze zijn, dan weet ik zeker dat we ze ergens in de komende vijftig jaar vinden. Maar misschien zijn we wel uniek, dat is iets waar we nog achter moeten komen.”
En als we er eentje vinden, hoe komen we er dan?
Ons huidige ruimteprogramma zal ons geen intergalactische snelheidsboetes opleveren. “De ruimteschepen die het zonnestelsel verlaten reizen met 50 kilometer per seconde. Dat is maar een heel klein deel van de lichtsnelheid, die is 300.000 kilometer per seconde. Het zou elk van deze sondes honderd- of tweehonderdduizend jaar kosten om interstellaire afstanden te halen, enkele lichtjaren bij ons zonnestelsel vandaan.” Op deze tijdschaal zullen we natuurlijk tot het einde der tijden geen enkele interessante exoplaneet vinden. Als we zelfs op maar 10% van de lichtsnelheid zouden kunnen reizen, is het verkennen van exoplaneten mogelijk, vertelt Fridlund. Dan zou het slechts veertig jaar kosten om bij de dichtstbijzijnde ster te komen: Proxima Centauri en haar planeet Proxima Centauri b.
De astronoom gokt dat deze immense snelheid wel mogelijk is. Met kernenergie bijvoorbeeld: “In een model dat ORION heet, laat je achter een ruimteschip elke seconde twee kernbommen afgaan. Als je er driehonderd af hebt laten gaan, heeft je ruimteschip een snelheid van 10% van de lichtsnelheid.” Klinkt als een interessant idee, dus waarom gebruiken we nog geen nucleaire ruimteschepen? “Tijdens de Koude Oorlog hebben overheden het bovengrondse gebruik van kernwapens verboden en dat omvat ook de ruimte.”
Er zijn andere manieren om een deel van de lichtsnelheid te bereiken, maar ze kosten wel tijd. “Rond de tien jaar geleden ontving ESA een voorstel voor een missie naar een exoplaneet. Dit voorstel ging uit van honderd jaar om de technologie te ontwikkelen.” Maar niet alleen grote ruimteagentschappen willen de ruimte verkennen. “Een Russische miljardair steekt een hoop geld in de zoektocht naar een manier om een ruimteschip naar Proxima Centauri te sturen.”
Naast de technische hobbels, is onze relatief korte levensduur nog een obstakel: “Je moet of de hele reis slapen, of schepen hebben waar de nakomelingen van de oorspronkelijke avonturiers degenen zijn die op de exoplaneet aankomen, of onsterfelijkheid ontwikkelen.” Eitje, toch?
Waarom zouden we naar een exoplaneet gaan?
En zelfs als we over al deze hordes heen komen, blijft de vraag: waarom zouden we erheen gaan? Het is zo dat mensen avontuurlijke wezens zijn, dat is waarom we over de hele planeet verspreid zijn. Maar een reis naar een exoplaneet, is dat buiten ons bereik? “Als je het vergelijkt met de inspanning die gedaan is om de aarde te verkennen, dan is dat natuurlijk net zo groot als naar de sterren reizen. Het is een kwestie van het voordelig maken voor de mensheid om te gaan.”
Ah, ja, de hebzucht van de mensen: dat is waar alles begint en eindigt. Fridlund heeft het echter niet over geld, hij bedoelt een volledig andere soort winst. “Een manier om de overleving van de mensheid te verzekeren is om ons zoveel mogelijk te verspreiden. Een dezer dagen komt er weer een meteoriet die ons allemaal kan wegvagen, of we veroorzaken ons eigen einde of er gebeurt weer iets anders. Misschien wordt het hier over miljarden jaren te heet omdat de zon uitzet. Wat de reden ook mag zijn, misschien moeten we ooit verhuizen. Als we er tegen die tijd nog zijn natuurlijk.”
Sci-fi fantasie of realistische toekomst?
Als hij de kans kreeg, zou Fridlund dan zelf naar een exoplaneet gaan? “Als ik mijn dierbaren mee mocht nemen, zou ik het waarschijnlijk doen. Maar dit ligt zo ver in de toekomst dat ik alles zou kunnen zeggen en nooit zou weten of ik stiekem tegen mezelf aan het liegen ben.” Waar zou de avontuurlijke professor direct ja tegen zeggen? “Een toeristisch tripje van vijf minuten voorbij de Kármánlijn. Dat is op dit moment mogelijk voor 300.000 euro. Als ik het geld zou hebben, als ik de Staatsloterij zou winnen of zo, dan zou ik direct gaan. Al is het maar om aan mezelf te bewijzen dat de aarde echt rond is.”
Het bezoeken of koloniseren van exoplaneten zal waarschijnlijk niet tijdens ons leven gebeuren, maar met goed ontwikkelde technologie en wat tijd is het meer dan een simpele sci-fi fantasie. Fridlund: “We zijn pas vorige eeuw begonnen aan de zoektocht naar exoplaneten en het onderzoek wordt steeds actiever. We staan aan het begin van een hele spannende tijd.” Wie weet, misschien zullen onze achterkleinkinderen op schoolreisje naar dichtstbijzijnde exoplaneten gaan alsof het de normaalste zaak van de wereld(en) is.
0 Reacties
Geef een reactie