It’s a Man’s World: stereotypen van vrouwelijke wetenschappers in films, series en literatuur
De lichten in de bioscoopzaal gaan uit en op het grote scherm verschijnt een man in een witte jas. Een klein rond brilletje balanceert op het puntje van zijn neus, zijn haar lijkt al dagen niet gekamd te zijn en in zijn hand heeft hij een klein flesje met een ongedefinieerde vloeistof.
Iedereen in de zaal weet meteen dat deze man een wetenschapper is. Tijdens de film kunnen we zien hoe hij eigenhandig ten minste zeven verschillende vakgebieden combineert en twee compleet nieuwe technieken ontwikkelt, allemaal om de machtigste man op aarde te worden. Als het publiek enige kennis heeft van wetenschappelijk onderzoek, weten ze dat deze weergave van een wetenschapper weinig accuraat is. In het algemeen lijkt er een vrij groot verschil te zijn tussen wetenschap in films en wetenschap in het echt. Zo dragen veel wetenschappers niet dagelijks een witte jas, is wetenschap veel meer samenwerken dan in de bioscoop te zien is en hebben, in tegenstelling tot wat veel films willen doen geloven, wetenschappers, voor zover ik weet, zelden het doel de wereld te veroveren of te vernietigen.
De zeven stereotypen
Wetenschappers in films, series en literatuur kunnen vaak gecategoriseerd worden in zeven stereotypen: de kwaadaardige alchemist, de onmenselijke onderzoeker, de onnozele wetenschapper, de hulpeloze wetenschapper, de boosaardige, gevaarlijke wetenschapper, de avonturier of de nobele wetenschapper.1
De meeste van deze stereotypen geven een negatief beeld van wetenschappers. De kwaadaardige alchemist wil alleen zelf rijkdom, macht of het eeuwige leven krijgen. De onmenselijke onderzoeker is zo bezig met zijn onderzoek dat hij de meest onethische dingen wil doen voor een wetenschappelijke doorbraak. De onnozele wetenschapper is ofwel niet in staat, ofwel weigert te zien dat zijn ontdekkingen door mensen met slechte bedoelingen gebruikt kunnen worden. De hulpeloze wetenschapper heeft goede intenties, maar kan niet voorkomen dat zijn uitvindingen voor slechte doeleinden gebruikt worden. Het slechtste stereotype is dat van de boosaardige, gevaarlijke wetenschapper. Net als de kwaadaardige alchemist is zijn doel gelinkt aan welvaart of macht. Zijn acties hebben echter niet alleen effect op een kleine groep, maar op de hele wereld. Soms kan hij zelfs denken dat wat hij doet niet slecht is, maar een rechtvaardige oplossing om de wereld te redden.
Gelukkig zijn er ook nog minder negatieve stereotypen. In de 19e en 20e eeuw was het stereotype van de wetenschapper als avonturier populair, waarbij ontdekkingen vooral gebruikt werden voor sneller vervoer of communicatie. Denk bijvoorbeeld aan Kapitein Nemo uit de boeken van Jules Verne of aan Star Wars. De positiefste weergave van een wetenschapper is het stereotype van de nobele wetenschapper, die als doel heeft om wetenschap te gebruiken voor het creëren van een betere wereld voor iedereen en die daar, in ieder geval gedeeltelijk, in slaagt.
Deze stereotypen laten zien dat wetenschappers getoond kunnen worden met veel verschillende doelen en motivaties, maar er is één eigenschap die vrijwel alle wetenschappers in films en series delen: ze zijn mannelijk. Een onderzoek uit 2003 liet zien dat 82% van de wetenschappers in Hollywood films mannen waren.2 Dit betekent dat de stereotypen vooral gebaseerd zijn op mannelijke personages. Dus rijst de vraag: welke stereotypen bestaan er voor vrouwelijke wetenschappers in films en series?
Zes stereotypen voor vrouwelijke wetenschappers
Laten we eerst kijken naar wat de wetenschappelijke literatuur zegt over dit onderwerp. Voor vrouwelijke wetenschappers in films, series en literatuur, zijn zes stereotypen gedefinieerd op basis van films uit de 20e eeuw: de oude maagd, de mannelijke vrouw, de naïeve expert, de kwaadaardige plotter, de dochter of assistent en de eenzame heldin.3
De oude maagd staat voor een vrouw die zo bezig is met haar werk als onderzoeker, dat het lijkt alsof ze ermee getrouwd is. Ook is ze zo rationeel dat ze een typische vrouwelijke gevoeligheid mist. Het belangrijkste punt uit zo’n verhaal is dat het personage moet kiezen of ze een goede wetenschapper wil zijn of een goede vrouw. Voor de mannelijke vrouw is er weinig focus voor haar vrouwelijkheid en ze wordt getoond als “one of the guys”: assertief, praktisch gekleed en met een lifestyle van roken, drinken en slecht eten. Ze heeft echter wel een soort vrouwelijke intuïtie en die is vaak nog belangrijker dan haar kwaliteiten als wetenschapper om haar te helpen problemen op te lossen.
De naïeve expert is het stereotype van een goede vrouw. Er is weinig interesse in haar als wetenschapper, al geeft ze soms wel belangrijke informatie. Ze ziet er altijd goed uit en is vaak veel te jong voor haar functie. Als jonge vrouw is ze ook een beetje naïef en doordat ze de verkeerde mensen vertrouwt of te emotioneel wordt, komt ze in problemen waarvan alleen een man haar kan redden. De boosaardige plotter is het negatiefste stereotype op het gebied van persoonlijkheid. Ze is bereid alles te doen en met iedereen samen te werken om haar eigen, egocentrische doelen te bereiken. Net als de naïeve expert is ze vrij jong, heel aantrekkelijk en is ze niet bang haar seksualiteit te gebruiken om tegenstanders om de tuin te leiden.
De dochter of assistent is altijd gerelateerd aan een mannelijke wetenschapper die boven haar staat. Dit kan haar baas zijn, maar ook haar man of vader. De vrouw zelf heeft misschien wel wat wetenschappelijke kwalificaties, maar haar belangrijkste bijdrage is haar emotionele en sociale bekwaamheid. De eenzame heldin is het sterkste vrouwelijke karakter van de stereotypen. Ze is zowel een competente en professionele wetenschapper, wellicht zelfs de best in haar vakgebied, alsook een mooie vrouw die zich bewust is van haar vrouwelijkheid.
This is a man’s world, but it’d be nothing without a woman
De beschrijvingen van de stereotypen laten zien dat de stereotypen voor vrouwelijk wetenschappers op het gebied van moraal over het algemeen een stuk positiever zijn dan de stereotypen van wetenschappers die we eerder hebben besproken. Wetenschappers worden in het algemeen vaak afgebeeld als immorele wezens of mensen die zo bezig zijn met het vinden van antwoorden op wetenschappelijke vragen, dat ze immense schade aan hun omgeving toebrengen. Vrouwelijke wetenschappers hebben stereotiep wel een gevoel voor goed en kwaad. Deze moraliteit wordt vaak toegeschreven aan een soort vrouwelijke intuïtie. In dit opzicht zijn de stereotypen voor vrouwelijke wetenschappers dus positiever.
Als we echter ook kijken naar hoe de stereotypen iemand beschrijven die zowel een vrouw als een wetenschapper is, wordt het beeld minder rooskleurig. Veel van de stereotypen gaan uit van een uitsluitende relatie tussen vrouwelijkheid en wetenschappelijke vaardigheden. De oude maagd is een perfecte wetenschapper, maar ze voldoet niet aan de eisen die de maatschappij stelt aan vrouw. De mannelijke vrouw, naïeve expert en dochter of assistent hebben weliswaar wetenschappelijke kwaliteiten, maar als het er op aankomt, is vooral van belang of ze zich als een goede vrouw kunnen gedragen. Dat kan, afhankelijk van het stereotype, betekenen dat haar intuïtie volgt, zorgzaam en emotioneel is of gewoon mooi. Daarnaast laten de stereotypen zien dat een vrouwelijke wetenschapper in een film of serie bijna altijd in relatie tot een man gezien moet worden.
Orphan Black
Deze stereotypen zijn gebaseerd op films uit de 20e eeuw, dus laten we nu gaan kijken naar een moderner voorbeeld: de Canadese Netflix serie Orphan Black, waarin het merendeel van de wetenschappers vrouwelijk is. Het hoofdthema van de serie is het gebruik van klonen om ziektes te overwinnen en zo eeuwig, of in ieder geval een heel lang, leven te krijgen. Het gehele verhaal past bij het archetype van de alchemist die wetenschap wil gebruiken om de dood te overwinnen. De personages passen bij verschillende stereotypen van wetenschappers. Cosima Niehaus is een nobele wetenschapper die onderzoek wil doen om alle klonen te genezen. Susan Duncan is de hulpeloze wetenschapper, die spijt heeft van haar bijdrage aan de ontwikkeling van klonen. Rachel Duncan vertoont gelijkenissen met de kwaadaardige alchemist aangezien ze zoekt naar macht voor haarzelf. Een voorbeeld van een onmenselijke onderzoeker is Virginia Coady, die van mening is dat alles is toegestaan zolang het onderzoek er maar van profiteert.
De vrouwelijke personages voldoen dus zeker aan de stereotypen voor wetenschappers. Het is echter een stuk moeilijker om de stereotypen voor vrouwelijke wetenschappers toe te passen in deze serie, waarschijnlijk omdat de makers hebben gekozen om een minder stereotiep beeld van een vrouw te laten zien. Voortplanting en onvruchtbaarheid zijn echter wel belangrijke thema’s in de serie en deze onderwerpen worden gezien als typisch vrouwelijk. Dus de serie volgt toch nog enkele stereotypen, ondanks dat het sterke, onafhankelijke vrouwelijke wetenschappers toont.
The times they are a-changin’
Hoewel stereotypen erg volhardend kunnen zijn, hebben ze wel de neiging met de tijd mee te gaan. De ontwikkeling van de atoombom zorgde dat het stereotype van de hulpeloze of onnozele wetenschapper aan populariteit won en dankzij de race naar de maan werd het stereotype van de avontuurlijke wetenschapper gebruikelijker.
Als gevolg van feministische bewegingen werden vrouwelijke wetenschappers in films en series in de jaren 60 onafhankelijker en intelligenter en werden ze getoond als gelijkwaardig aan mannelijke wetenschappers. Wellicht is het dan nu tijd voor een accurate weergave van allerlei soorten wetenschappers in films en series.
Bronnen:
- Haynes, “From Alchemy to Artificial Intelligence”, 244-253
- Weingart, “Of power, maniacs and unethical geniuses,” 282
- Flicker, “Between brains and breasts,” 310-316
0 Reacties
Geef een reactie