Made in Leiden: Hoe Leids onderzoek jouw dagelijks leven beïnvloedt Beeld: Linshan Feng
Geschiedenis

Made in Leiden: Hoe Leids onderzoek jouw dagelijks leven beïnvloedt

Ook buiten de universiteit zijn overal sporen van onderzoekers en hun vindingen te zien. Weet jij al hoe Leids onderzoek jouw dagelijks leven beïnvloedt?

Op onze science faculteit is ontzettend veel bedacht en ontdekt. Maar wat zien we daarvan terug in ons dagelijks leven? Meer dan je denkt. In dit artikel komen zes Leidse wetenschappers aan bod die zelfs nu nog invloed hebben op onze wereld. Voortaan kijk je anders naar horloges, smartphones en je computermuis.

A98 B5 CE6 3 AD8 454 F A51 D 7 DD0 A01 B762 D A98 B5 CE6 3 AD8 454 F A51 D 7 DD0 A01 B762 D

Van fles tot telefoon
De mobiele telefoon, we kunnen niet meer zonder, maar zonder Pieter van Musschenbroeck (1692–1761) hadden we deze apparaatjes misschien niet constant op zak. De natuurkundige was gefascineerd door elektriciteit. Hij deed er graag experimenten mee en kreeg waarschijnlijk als eerste persoon een kunstmatige elektrische schok.

‘to catch lightning in a bottle’ Dit Amerikaanse gezegde is niet helemaal af: ‘to catch lightning in a Leiden bottle’ Dat is beter ;)

In 1746 ontwikkelde hij de Leidse fles, een tijdelijke opslag van elektriciteit. Die elektriciteit kwam via een elektrode in de fles vol geleidend water en bleef daarin gevangen door een bedekking van tinfolie. Dat het geen Leidse metaalklomp, wiel of paal was, is geen toeval. Onderzoekers dachten vroeger namelijk dat elektriciteit onzichtbare vloeistof was. En die kun je prima vangen in een fles. Dat deed de Amerikaanse Benjamin Franklin ook. Hij bewees dat bliksem uit elektriciteit bestond door met een vlieger elektriciteit te vangen. Inderdaad, die elektriciteit ving hij in een Leidse fles.

Latere versies van deze elektriciteitsopslag werden de condensators van nu. En condensatoren zitten in bijna elk elektrisch apparaat dat je hebt. Zoals in de printer, auto, camera en dus ook het touchscreen van je mobiele telefoon.

Hart monitor af met kleur Hart monitor af met kleur

Cupido meet harten
Hopelijk kijk je niet dagelijks naar een ECG-scherm, maar af en toe zie je de hartslagmeter vast wel langsflitsen op doktersseries. Het bekende ritme kun je meten door de hartstochtelijke uitvindingsdrift van Willem Einthoven (1860–1920). Deze arts stortte zich op galvanometers die elektrische stroompjes konden meten. Die apparaten waren niet precies genoeg voor de elektriciteit van een hartslag. Daarvoor heb je een hele dunne snaar nodig, dunner dan ooit eerder gemaakt was.

Daarom bedacht Einthoven een slim plan. Hij doopte een pijl in gesmolten kwartsglas en schoot hem af met een boog. Een splinterdun draadje ontstond dat hij met zilver bedekte en in een galvanometer stopte. Daarmee was de snaargalvanometer geboren. Zo kon Einthoven als eerste het ritme van ons hart doorgronden. En de huidige ECG-metingen? Die zijn gebaseerd op de snaargalvanometer.

DA7581 DE 9 B08 41 DA AF91 31 E9 CB693 E32 DA7581 DE 9 B08 41 DA AF91 31 E9 CB693 E32

Tijdloos slingerwerk?
Oké, een horloge draagt lang niet iedereen meer. Toch versiert dit uurwerkje soms nog polsen. Maar hoe gingen we van de enorme klokken die je bij je grootouders vindt naar draagbare uurwerkjes? Daar had Christiaan Huygens (1629–1695) tijd voor. Hij creëerde een veer die een balanswiel van een slingeruurwerk constant liet schommelen. Zo konden kleine klokjes veel beter de tijd meten. Oorspronkelijk wilde Huygens daarmee de tijd meten op zee, maar dat ging nog een stapje te ver qua precisie. Wel liepen zakhorloges door deze uitvinding beter en werden ze populair.

Polshorloges vervingen daarna de zakhorloges, maar ze werkten wel nog via hetzelfde principe. Huygens’ uitvinding maakte dus de baan vrij voor het horloge dat we nu kennen.

FFC90026 9 AE0 42 CC B577 FFA54 D5 A4294 FFC90026 9 AE0 42 CC B577 FFA54 D5 A4294

Snelste rekenroute naar het kortste pad
Moet je naar een nieuwe plek? Dan pak je even een routeplanner erbij. Begin en eindadres intikken en huppakee. Daar is de beste route al. Die snelle berekening heb je te danken aan Edsger Dijkstra (1930–2002). Als eerste programmeur van Nederland was hij er vroeg bij. Sterker nog: in 1957 moest hij zijn baan vermelden om te kunnen trouwen, maar die bestond officieel nog niet.

Als een echte pionier creëerde Dijkstra het kortstepad-algoritme. Dit algoritme helpt met het zo snel mogelijk berekenen van de beste route. Je kunt er niet alleen de kortste afstand, maar ook de snelste of zuinigste route mee vinden. En dat zonder overbodige berekeningen. Dijkstra was zo vroeg met zijn vondst dat hij het niet meteen kon publiceren. Er bestonden namelijk nog geen wetenschappelijke tijdschriften in zijn vakgebied van automatic computing. Pas drie jaar na zijn ontdekking kwam de publicatie. De volgende keer dat je op 9292 kijkt of in de auto stapt en de tomtom aanzet, maakt Dijkstra je leven dus een stukje makkelijker.

6 B1232 E3 22 C3 45 A1 B862 2 BA8 F05 F1022 6 B1232 E3 22 C3 45 A1 B862 2 BA8 F05 F1022

Van DVD tot MRI-scanner
Beep, beep, beep. Sta je weleens boodschappen te scannen bij een zelfscankassa? Dat kan onder andere door nobelprijswinnaar Nicolaas Bloembergen (1920–2017). Hij knutselde en verbeterde masers, de broer van de laser. Zo droeg hij een steentje bij aan de ontwikkeling van lasers. Naast zelfscankassa’s zitten lasers ook in DVD-spelers, computermuizen, lasershows en een potje lasergamen (en natuurlijk nog veel meer).

Bloembergen stopte niet bij masers en ging ook aan de slag met lasers. Die gebruikte hij om structuren van atomen te bekijken. Voor zijn bijdrage aan het veld van de laser spectroscopie ontving hij de Nobelprijs. De onderzoeker zat niet stil en ontwikkelde ook nog de eerste kernspinresonatiemachine, een voorloper van de MRI-scanner. Kortom, zijn invloed zie je overal om je heen.

10 E3586 D 47 B1 4226 9 F54 33 FD47 ADC4 AB 10 E3586 D 47 B1 4226 9 F54 33 FD47 ADC4 AB

Praat wiskunde met me
Misschien is de naam van jouw opleiding wel bedacht door Simon Stevin (1548 – 1620). Deze alfa in de wiskunde wist wel raad met een woordenboek. Hij vond de Nederlandse taal perfect voor wetenschap, met haar lekker korte en eenvoudige basiswoorden die je makkelijk aan elkaar kunt knutselen. Zelf maakte hij graag een bijdrage en bedacht nieuwe termen of maakte ze populair. Zoals de woorden wiskunde, scheikunde, natuurkunde, sterrenkunde en meetkunde. Al noemde hij ze soms eerst wel anders, zo was wiskunde eerst wisconst.

Ook termen als evenredig, evenwijdig, raaklijn, rechthoekig, optellen en omtrek komen uit de koker van Stevin. Ondanks het wijdverspreide gebruik van deze woorden, zouden niet al zijn verzinsels de Dikke Van Dale halen. Zo klinken weerkrijg (verdedigingsoorloog), boekkasse (bibliotheek) en gemeenheid (democratie) je misschien minder bekend in de oren.

Even je boodschappen doen, autorijden of berichtjes checken op je telefoon? Vanaf nu weet je hoe Leiden daaraan bijdraagt. En wie weet, misschien komt jouw naam en onderzoek wel in een toekomstige lijst.

0 Reacties

Geef een reactie