‘Natuurschatten. Natuurhistorische collecties in Nederlandse Musea’ van Fred de Ruiter
Nederland kent een grote variëteit aan natuurhistorische musea. Miljoenen kevers, schedels, opgezette dieren, fossielen en andere rariteiten staan prominent tentoongesteld of liggen verborgen in depots. Een uitvoerig overzicht van alle musea miste nog in de populaire literatuur.
Met zijn nieuwe boek Natuurschatten. Natuurhistorische collecties in Nederlandse musea heeft Fred de Ruiter, fervent verzamelaar en museumfanaticus, hier verandering in gebracht. Het boek is een compleet werk vol bijzondere anekdotes.
Een lange geschiedenis
Nederland kent een lange geschiedenis van natuurhistorische collecties. Met groot enthousiasme beschrijft de Ruiter verschillende passages uit de verzamelgeschiedenis. Ten tijde van de Verenigde Oost Indische Compagnie (VOC) legden verzamelaars in de 17e eeuw zogenaamde rariteitenkabinetten aan. Naast dure specerijen, koffie en thee bracht de scheepvaart veel exotische objecten met zich mee. Zeker in die tijd was het niet voor iedereen weggelegd om ver te reizen, dus de schelpen, opgezette dieren en andere rariteiten sprak menig man tot de verbeelding. Daarnaast hadden deze verzamelingen een wetenschappelijke waarde: de collecties werden vaak besproken met bekende geleerden.
Ook Frederik Ruysch (1638-1731) is uitvoerig behandeld in het boek. De anatoom, zoöloog en botanicus is wereldberoemd om zijn collectie menselijke sterkwaterpreparaten. Daarnaast ontwikkelde hij nieuwe technieken om lichamen te conserveren, wat resulteerde in duizenden anatomische preparaten. Zijn meest obscure werken zijn de kunstwerkjes van menselijke botten. Zo prepareerde hij kinderskeletjes tussen andere lichaamsdelen; kunstwerken die in de huidige samenleving vanuit ethisch oogpunt niet meer zouden mogen worden gemaakt. Zoals de Ruiter beschrijft: “Het lijkt een soort fruitmand met skeletten, maar alles op het tableau is door hem uit het menselijk lichaam geprepareerd. Ter lering ende vermaak en gewoon bijzonder om te zien. Tot aan zijn eigen einde heeft hij zijn prepareermethode geheimgehouden.”
Van mineralenkabinet tot live science zaal
De Ruiter neemt de lezer mee naar alle natuurhistorische musea in Nederland. Zo behandelt hij uitvoerig het Teylers Museum in Haarlem, het oudste museum van Nederland. Daarnaast worden we rondgeleid door de drie universiteitsmusea – van Utrecht, Groningen en Delft– en de negentien regionale musea. Speciale aandacht wordt besteed aan Naturalis Biodiversity Center, dat na het combineren van verschillende grote collecties (Rijksmuseum van Natuurlijke Historie, het Rijksmuseum van Geologie en Mineralogie, het Rijksherbarium en het Zoölogisch Museum Amsterdam) als nationaal museum fungeert. De LiveScience zaal is een van de hoogtepunten van het museum, waarin het publiek direct vragen kan stellen aan de onderzoekers over verschillende onderwerpen.
Het wetenschappelijk nut van natuurhistorische collecties
Naast educatie spelen natuurhistorische collecties een zeer belangrijke rol in de wetenschap. Als je zelf een keer in een natuurhistorisch depot ben geweest, kun je je misschien het nut afvragen van grote collecties met meerdere exemplaren van één soort. Denk hierbij bijvoorbeeld aan ladekasten vol vlinders of gebalgde vogels. De Ruiter beantwoordt deze vraag: Jaarlijks worden grote delen van collecties gebruikt voor nieuw onderzoek. Met behulp van DNA-sequencing kunnen bijvoorbeeld planten worden gesequenced, om zo meer te weten te komen over de fylogenie en evolutie van verschillende taxa. En wat nu misschien voor het grotere publiek ‘nutteloos’ lijkt om te verzamelen, kan over vijftig jaar nuttig zijn.
Ik raad het boek ten zeerste aan. Het is fris en compleet geschreven met bijzondere anekdotes over verzamelaars en collecties. De schappelijke prijs van 25 euro is ook goed te betalen, zeker voor studenten!
0 Reacties
Geef een reactie